Ontwormen & vaccineren schapen en geiten

Ontwormen & vaccineren schapen en geiten

Ontwormen

Voor de ontworming zijn er twee klassen van anthelminthica die regelmatig gebruikt worden. Het is best om producten van deze klassen afwisselend te gebruiken om resistentie te vermijden:

  • Benzimidazoles
  • Macrocyclische lactones

De immuniteit van ooien en vrouwelijke geiten daalt vlak voor het lammeren waardoor hun verworven weerstand tegenover gastro-intestinale wormen tijdelijk afneemt. Daarom is het aangeraden om ze twee weken voor het aflammeren te behandelen.

Volwassen dieren worden best 1-2x per jaar behandelt zolang er geen problemen zijn.

Als er geen weiderotatie mogelijk is:

Lammeren om de acht weken ontwormen met macrocylische lactonen of om de vijf weken met benzimidazoles tussen eind april en eind oktober, vanaf ze zes weken oud zijn en twee weken buiten hebben gelopen.

Als er weiderotatie mogelijk is. Dit kan helpen om de besmettingsdruk laag te houden:

Ooien met lammeren uitweiden op een weide waar drie maand ervoor geen schapen hebben gestaan.

Voor 1 juli om de drie weken van weide veranderen, erna om de twee weken. Vanaf half september terug om de drie weken.

Om resistentie tegenover anthelminthica te vermijden is het belangrijk om verantwoord om te gaan met het ontwormen van lammeren en dieren die niet hoeven te lammeren. Probeer hierbij rekening te houden met volgende tips:

  • Als u de dieren behandelt, is het aangeraden om dit te doen twee dagen voor u ze naar de nieuwe weide of stal verplaatst.
  • 3-5% beste dieren niet behandelen. Dit dient om een populatie wormen te creëren die niet in aanraking is geweest met ontwormingsproducten, de zogenaamde ‘refugia’. Als u minder dan 20 dieren heeft, bekomt u hetzelfde effect als u de niet ontwormde dieren een week later behandeld.
  • Regelmatig mestonderzoek

De dierenartsen van DAP Mervet helpen u graag verder met het maken van een ontwormingschema op uw maat.

Vaccineren

Om de algemene gezondheid van je schapen en geiten te verbeteren, kan je ze best vaccineren en ontwormen. Dit kan voor verschillende infectieuze ziektes. Het is zinvol om dit routinematig te doen. Zeker voor aandoeningen die (acute) sterfte, abortus en manken kunnen veroorzaken. Hierbij denken we dan vnl. aan het bloed of Clostridium spp., zomerlongontsteking, blauwtong en rotkreupel. Voor het enten hanteren we twee vaccinatieschema’s, een ‘basisschema’ en eentje om de lammeren in de eerste levensweken beter te kunnen beschermen via de biest.

Bij het basisschema worden de dieren tweemaal per jaar gevaccineerd tegen rotkreupel en eenmaal per jaar tegen blauwtong en Clostridium spp. al dan niet in combinatie met zomerlongontsteking. Als u dieren hebt die lammeren op uw bedrijf, worden de lammetjes best een eerste maal gevaccineerd als het jongste lam vier tot zes weken oud is voor Clostridium/zomerlongonsteking. Zes weken later wordt dit dan herhaald waarbij dan ook de eerste vaccinatie voor blauwtong wordt gegeven. Drie weken later wordt dit dan nog eens gedaan. Als er geen dieren lammeren op uw bedrijf dan kunnen alle aanwezige dieren op één moment gevaccineerd worden.

Op plekken waar er problemen zijn met bepaalde aandoeningen of als u uw lammeren graag een goede start meegeeft, kunnen de ooien al gevaccineerd worden enkele weken voor het einde van de dracht om zo de maternale immuniteit te verbeteren. Via de biest krijgen de lammeren dan extra antistoffen mee. De principes zijn hetzelfde als het basisschema. Ze worden tweemaal per jaar gevaccineerd tegen rotkreupel en eenmaal per jaar tegen blauwtong en Clostridium spp. al dan niet in combinatie met zomerlongontsteking. De ooien worden een maand voor het einde van de dracht gevaccineerd en de lammeren vanaf ze drie maanden oud zijn.

Voor andere aandoeningen heeft het pas een meerwaarde om te vaccineren bij bedrijfsspecifieke problemen. De dierenartsen van DAP Mervet helpen u graag verder om een gepast schema op te stellen mocht dit het nodig zijn.

Voor volgende infectieuze ziekten zijn vaccins voor schapen en geiten geregistreerd in België of de EU:

  • Rotkreupel
  • Zomerlongontsteking
  • Bloed of Clostridium spp.
  • Blauwtong
  • Zere bekjes of Ecthyma contagiosa
  • Paratuberculose (geiten)
  • Q- koorts
  • · Chlamydia spp. (schapen)
  • · Salmonella spp. (schapen)
  • Toxoplasma
  • Rabiës
  • Staphylococcus aureus

Rotkreupel is een besmettelijke bacteriële aandoening van de tussenklauwhuid, die gekenmerkt wordt door een bedorven geur. Dit is een zeer pijnlijke aandoening waarbij het typisch is dat schapen op hun voorknieën grazen als de voorpoten zijn aangetast. Het vaccineren gebeurt best ten laatste 6 weken voor het scheren omdat het vaccin een entreactie kan geven. De dieren dienen 2 maal per jaar gevaccineerd te worden, waarbij de eerste enting mogelijk is vanaf 3 maanden leeftijd.

Zomerlongontsteking is een verzamelnaam voor pneumonie veroorzaakt door enkele bacteriën die van nature bewoners van de keel- en mondholte van gezonde dieren. Waarom ogenschijnlijk gezonde dieren plotseling ziek worden, is niet altijd geheel duidelijk. Risicofactoren zijn o.a. een groot verschil tussen dag- en nachttemperatuur, transport, stress en een slechte stalventilatie. De ziekte kent volgende symptomen: hoesten, koorts, vermageren, benauwdheid en acute sterfte. Vaccinatie tegen zomerlongontsteking gebeurt met een vaccin dat ook tegen het bloed of Clostridium spp. werkt, namelijk Heptavac P. Ooien kunnen ofwel enkele weken voor het lammeren geënt worden om zo via de biest antistoffen te voorzien aan de nakomelingen ofwel 3 weken na het aflammeren. Lammetjes worden best ten laatste op 3 weken leeftijd gevaccineerd, ongeacht of ze vaccinantistoffen via de biest hebben gekregen. De vaccinatie moet jaarlijks herhaald worden.

Clostridium spp. of het bloed is een ziekte die nog verschillende namen heeft zoals weeldeziekte en enterotoxemie. Typisch is dat de beste lammeren acuut sterven, alhoewel de ziekte op elke leeftijd kan voorkomen. Vaccinatie kan met een vaccin dat enkel tegen Clostridium spp. werkt waarmee immuniteit tegenover tien soorten Clostridium wordt opgewekt. Ofwel met een vaccin dat ook voor zomerlongontsteking geschikt is en immuniteit tegen zeven soorten Clostridium voorziet. De beste methode is om drachtige ooien te vaccineren, om zo via de biest antistoffen te voorzien. Als hiervoor gekozen is, kunnen de lammeren gevaccineerd worden vanaf drie maanden ouderdom. Indien de ooien niet gevaccineerd zijn, worden de lammetjes best gevaccineerd op 2-3 weken leeftijd. De enting moet jaarlijks herhaald worden.

Blauwtong is een virale aandoening veroorzaakt door het blauwtongvirus. In België komt momenteel enkel het serotype 8 voor. De symptomen zijn koorts, vermageren, letsels in de muil, gezwollen, soms blauwe tong, zwelling van de kop, manken door ontstekingen aan de klauwen, longontsteking, sterfte na een tot twee weken ofwel een zeer traag herstel. Bij drachtige dieren kan dit aanleiding tot verwerpen of geboorte van misvormde lammeren. Het blauwtongvirus wordt overgedragen door muggen van het geslacht Culicoides. Vaccinatie kan vanaf de lammeren tien weken oud zijn en moet jaarlijks herhaald worden.

Zere bekjes, ook gekend als echtyma contagiosa, orf of bekschurft is een virale aandoening die voorkomt rond de lammerperiode. Deze ziekte is een zoönose, wat wil zeggen dat ze ook besmettelijk is voor de mens. De ziekte wordt gekenmerkt door korstachtige letsels op onbehaarde plekken zoals rond de mond, de geslachtsopening, de uier en de klauwen. Normaal geneest de aandoening na enkele weken, maar secundaire bacteriële infecties kunnen de ziekte verergeren. Het heeft alleen nut om te vaccineren in een besmette of een hoogrisico-omgeving. Preventieve vaccinatie kan vanaf 3-4 weken voor het aflammeren.

Q-koorts, veroorzaakt door Coxiella burnetii, is ook een zoönose. Bij schapen en geiten leidt deze ziekte tot longontstekingen bij jonge dieren, onvruchtbaarheid, abortus en vroeggeboorte. Behandeling van deze ziekte is moeilijk omdat de bacterie intracellulair, in de cellen van de gastheer, kan overleven. Aangezien deze ziekte is opgenomen in het abortusprotocol van DGZ, zal een eventueel bedrijfsprobleem redelijk snel gedetecteerd worden. Vaccinatie kan vanaf drie weken ouderdom.

Chlamydia abortus en Toxoplasma gondii zijn respectievelijk een bacterie en een parasiet die verwerpen kunnen veroorzaken zonder dat de moederdieren ziek worden. Voor toxoplasmose is in België geen vaccin geregistreerd. Dit kan ingevoerd worden via cascade, hoewel het moeilijk kan zijn om hieraan te geraken. Voor Chlamydia is een combinatievaccin met Salmonella abortusovis op de markt dat voor de dekking moet worden toegediend. Salmonella kan zorgen voor abortus en sterfte bij drachtige ooien. Deze drie aandoening zijn zoönosen en zijn risicovol voor zwangere vrouwen.

Paratuberculose is in België enkel nog maar gediagnosticeerd bij geiten. Deze bacteriële aandoening wordt opgelopen in de eerste levensweken en -maanden, maar komt pas tot uiting vanaf de dieren 2 jaar of ouder zijn. Het belangrijkste symptoom is chronisch vermageren uiteindelijk gevolgd door diarree in de laatste fase. Geiten moeten slechts eenmalig gevaccineerd worden om een levenslange immuniteit te krijgen.

Rabiës of hondsdolheid is een van de oudste bekende zoönoses. Momenteel is deze ziekte uitgeroeid in België zowel bij huisdieren als bij wilde dieren. Alhoewel er vaccins geregistreerd zijn voor schapen en geiten, worden ze er meestal niet voor gevaccineerd.

Staphylococcus aureus is een van de belangrijkste veroorzakers van uierontsteking bij schapen en geiten. Vaccinatie gebeurt daarom bijna uitsluitend op bedrijven waar schapen en geiten worden gemolken en waar S. aureus een probleem blijkt te zijn. De dieren dienen tweemaal voor aanvang van iedere lactatie gevaccineerd te worden.

Cookies laten u deze website vlot gebruiken. Deze cookies verzamelen geen persoonsgegevens. Meer informatie